aanbieden, aanbod, aankondigen, aanreiken, aanzeggen, bekendmaking, bevelen, bewustmaking, bieden, boodschapper, gebieden, gebieder, gebod, geloven, heraut, levendig, ontbieden, ontbieder, opdragen, verkondigen, voorspellen, wakker, wensen
Bo-, -bo, Bod-, -bod, Boda-, Bode-, -bode, Bodo-, -bodo, Bot-
Vergelijk Got. (ana)biudan ‘(aan)bevelen’, Mhgd. bieten ‘aanbieden, aanreiken, gebieden’, Oe. beodan ‘aanzeggen, aanbieden’ of boda ‘boodschapper’ of bodian ‘verkondigen, aankondigen, voorspellen, heraut’, Ofri. blada ‘gebieden, aanbieden, geloven, wensen’ of bod ‘gebod, aanbod, bekendmaking’, Ohgd. biotan ‘aanbieden, aanreiken, gebieden’ of boto ‘bode, ontbieder, gebieder’, Ono. bjôtha ‘bieden, ontbieden, opdragen’, Osa. bodo ‘bode, ontbieder, gebieder’ of biodan ‘aanbieden’, Pgm. *budon- ‘bevelen’, Pie. *bheudh ‘bevelen, bewust maken’ of *bhudh / budh ‘wakker, levendig’