LUID

aandacht (schenken), beroemd, gehoord, geluid, horen, lawaai, luid, luisteren
Chlod-, Chlode-, Clo-, Clod-, Flo-, Flode-, Flodo-, Lod-, Lot-
Vergelijk Germ. *hlutha- ‘beroemd’, Got. hiluþ ‘luisteren, aandacht (schenken), Mhgd. lût ‘beroemd, luid’, Mnl. luut ‘beroemd’, Oe. hlûd / hlud ‘beroemd, luid, lawaai (maken)’, Ofri. hlûd / hlud ‘beroemd’, Ohgd. hlût / hlut ‘beroemd, geluid’, Osa. hlûd / hlud ‘beroemd’, Pgm. *hluda- / *hludaz ‘gehoord, beroemd’, Pie. *klu- / *kleu- ‘horen’ of *klu-tó-s / *klutos- ‘gehoord, beroemd’